Aanbrengen glasweefselbehang
Fase 1
Maak eerst en vooral dat de ondergrond schoon, droog, glad, stof- en vetvrij zijn. Verwijder loszittende stuc- en oude verflagen. Gaatjes en spleten vul je best op met behulp van muurvuller. Met latex behandelde muren eerst reinigen.
Behandel het oppervlak in geval van een zuigende ondergrond eerst voor met verdunde lijm of met muurgrond en laat dit minimaal 6 uur drogen.
Fase 2
Knip de behangbanen op maat. Maak elke baan 10 cm langer dan strikt noodzakelijk.
Breng de lijm direct uit de emmer met een vachtroller of kwast gelijkmatig op de muur aan, iets breder dan één baanbreedte van het behang.
Fase 3
Breng vervolgens het behang aan in de natte lijmlaag. Plak de volgende baan stotend (=zonder overlap) aan de eerste baan.
Let op: de binnenzijde van de rol is de plakkant!
Controleer met de waterpas of de baan goed loodrecht zit en druk het behang overal goed in de lijm.
Fase 4
Druk het behang overal goed in de lijm. Zodat het mooi effen en stevig aan de muur hangt.
Druk het behang aan met behulp van de behangspatel of een gladde rubberen roller. Om mooi te werken zorg ervoor dat uw materiaal tijdens de werken lijmvrij en proper blijft.Snij het overtollige behang langs het plafond en de plint af.
Fase 5
Bij hoeken het glasweefselbehang minimaal 10 cm voorbij de hoek door laten lopen. Plak de volgende baan een paar centimeter over het doorlopende gedeelte heen en dubbel doorsnijden om een loodrecht aansluiting te krijgen.
Afwerken gipsplaten
Fase 1
Gipsplaat stucen
Vul de naden en schroefgaten met gipsplaatvuller. Voor de schroefgaten gebruikt u een plamuurmes. Voor het vullen van de naden is het beter met een stucspaan.
Haal steeds overtollige gipsplaatvuller direct weg om mooi werk af te leveren.
Fase 2
Plak nadenband over de naden tussen de platen. Plaats op de hoeken een stucspeer voor een goed eindresultaat.
Fase 3
Behandel de gipsplaten met voorstrijkmiddel en laat dit 12 uur drogen. Stuc de platen vervolgens.
Fase 4
Gipsplaten schilderen
Vul de naden en schroefgaten met gipsplaatvuller. Voor de schroefgaten gebruikt u een plamuurmes, het vullen van de naden gaat het makkelijkste met een stucspaan.
Haal overtollige gipsplaatvuller direct weg en breng zonodig een tweede laagje aan om de laatste oneffenheden te vullen.
Fase 5
Na droging het gladschuren.
Fase 6
U kunt de naden tussen de gipsplaten ook behouden. In dat geval brengt u best een dunne ril acrylaatkit in de naden aan en strijk dit
met een natte vinger glad. Zo dicht u de kieren tussen de afzonderlijke platen.
Fase 7
Behandel de platen met voorstrijkmiddel en laat dit minimaal 12 uur drogen.
Schilder de platen met muurverf.
Installeren muurventilator
Fase 1
Op de plaats waar je de ventilator wenst, tekent u het gat af op de binnenmuur. Boor gaten door de muur heen, loodrecht op de getekende lijn.
Fase 2
Hak met een kleine steenbeiteltje zowel aan de binnen- als aan de buitenkant van de muur een ondiep gat. Werk vervolgens van binnenuit naar buiten toe.
Fase 3
Kap bij een spouwmuur eerst de liggende voeg uit, over een breedte van 2 stenen. Schuif een stukje hardboard door de spleet in de spouw, om het gruis op te vangen. Haal na afloop het puin en gruis via het gat weg en maak de voeg weer dicht. Zo voorkomt u vervuiling van de spouw waardoor vochtproblemen kunnen ontstaan.
Fase 4
Zaag met een ijzerzaag een stuk PVC pijp op maat en schuif deze door het gat. Maak de kier aan de binnenkant dicht met acrylaatkit, aan de buitenkant met PUR schuim. Schuif de ventilator in de pijp en zet hem op de muur vast (pluggen, schroeven).
Fase 5
Monteer het ventilatierooster op de buitenmuur met schroeven en pluggen. Zorg dat de lamellen dakpansgewijs naar beneden wijzen.
Fase 6
Sluit de ventilator aan op het lichtnet. Heeft de ventilator geen vochtsensor, stel dan een doorlooptijd in: de beslagen badkamerspiegel moet binnen 10 minuten weer helder zijn.
Fase 7
Met een licht vochtige doek reinigt u de ventilator . Zorg wel dat er absoluut geen water in het motorhuis loopt!
Isoleren buitenmuren
Fase 1
Uw bestaande elektriciteitsleidingen gaat u moetn aanpassen:
-Bij opbouw: vervang de stopcontacten en schakelaars door inbouwdozen. Hou hierbij een afstand tot de muur aan van 7,5cm plus de dikte van de afwerklaag.
-Bij inbouw: vervang de inbouwdozen door trekdozen en deze met korte elektriciteitspijpjes verbinden met nieuwe inbouw. Houd hierbij een afstand tot de muur aan van 7,5 cm plus de dikte van de afwerklaag.
Fase 2 Regelwerk:
Meet eerst en vooral de hoogte van uw muur op. Zaag voldoende balkjes en latten op maat voor regels om de 30cm
(1 regel bestaat uit 1 balkje waarop een lat gespijkerd wordt). Boor in
alle balkjes 4 tot 5 gaten met een houtboor (8 mm).
Fase 3
Het eerste balkje houdt u in de hoek loodrecht tegen de muur enverifieer dit met de waterpas. Boor de gaten door in de muur met een 8 mm steenboor. Sla het balkje in de muur vast met spijkerpluggen.
Fase 4
Bevestig het volgende balkje op dezelfde wijze. Het hart moet zich op 30cm van de hoek bevinden. Hou voor de overige balkjes dezelfde hartafstand aan. Timmer de latten op de balkjes.
Fase 5
Vertoont de muur oneffenheden of loopt hij schuin af: vul dan de ruimte tussen de regelbalk en muur aan weerszijden van de spijkerplug op met kleine stukjes hardboard.
Fase 6 Isolatiemateriaal:
Snij de platen glas- of steenwol in de lengte doormidden met behulp van een broodmes. Dat is eenvoudiger dan het snijden met een cuttermes.
Klem ze tussen het regelwerk. Werk het regelwerk af met gipsplaten, schroten of andere afbouwplaten. Gebruik holle wandpluggen voor het ophangen van schilderijen en dergelijke.
Fase 7
Bedek de hele wand met afdekfolie en zet ze vast met punaises. Laat de folienaden elkaar minstens 10cm overlappen. Plak de naden af met aluminium tape.
Metselen
Fase 1
de voorbereiding:
De meest voorkomende maat baksteen is ca. 21x10x5cm. Gebruik voor buitenmuren zachte rode baksteen. Gebruik voor de onderste lagen, de harde soort steen. Voor binnenmuren zijn witte kalkzandstenen heel geschikt.
Fase 2
Bereken op voorhand het aantal stenen die je nodig heeft. Reken voor een halfsteens muur circa 78 stenen/m2, voor een steens muur 156 stenen/m2.
Fase 3
Besprenkel de stenen de dag van tevoren met water. Laat dit intrekken tot de stenen de juiste vochtigheid hebben. Bij te droge stenen hecht de specie slecht, bij te natte loopt hij tussen de stenen uit.
Fase 4
Bereken ook hoeveel cement en zand u nodig heeft. Ga uit van een mengverhouding 1:3 en reken voor een halfsteens muur circa 25 liter/m2, voor een steensmuur 60 liter/m2.
Fase 5
Specie aanmaken:
Schep zand en cement droog door elkaar, tot u egale kleur heeft. Roer er water door tot een smeuïge massa ontstaat (niet te droog). Maak steeds een hoeveelheid aan die u binnen 2 uur kunt verwerken.
Fase 6
Metselen:
Span het metseltouw ter hoogte van de bovenkant van de nieuwe laag.
Fase 7
Oefen eerst door wat stenen aan te brengen op tegeles. Zo krijgt u in de gaten hoeveel specie u op moet brengen en met welke beweging u de steen op zijn plek moet zetten. Breng de specie op met een ronde troffel. Werk hem naar de vorige steen toe en duw wat specie tegen de kop.
Fase 8
Houd de steen een beetje schuin met de bolle kant naar beneden. Duw hem in één vlotte beweging tegen de vorige steen. Klop hem recht met de achterkant van de troffel.
Fase 9
Zet de steen eventueel rechter op de vorige laag door een tikje met de punt van de troffel. Beweeg hem niet horizontaal met uw hand!
Fase 10
Maak een steen op maat door hem aan de zijkant in te krassen. Vervolgens zet u de sabel op de kras en geef er een korte tik op met de hamer.
Fase 11
Uitpuilende specie haalt u direct weg met een troffel. Krab aan het eind van de dag de voegen 1cm uit en strijk ze glad met behulp van voegspijker.
Fase 12
Het voegen:
Na 2 weken is de specie voldoende uitgehard om te kunnen voegen. Maak specie aan met water tot hij ‘aardvochtig’ is, dan kunt u er een bal van kneden. Schep specie in een voegbord. Voeg eerst de stootvoegen daarna de lintvoegen.
Lijsten en plinten plaatsen
Fase 1 PLINTEN AANBRENGEN
Zet eerst en vooral de plintlatten in de grondverf, schuur ze daarna lichtjes op en breng de eerste laklaag aan. Dit aan beide zijden van de plint.
Fase 2
Meet de lengte van de muur die je wil voorzin van een plint en zaag de eerste plint op de juiste maat.
Fase 3
Om de 30 cm boort u een gaatje door de plint met een houtboor van 3 mm. Verruim de gaatjes met de verzinkboor zodat de schroeven er later makkelijk inkunnen.
Fase 4
Hou de plint tegen de muur en teken de schroefgaatjes op de muur af.
Fase 5
Boor vervolgens de pluggaten in de muur met een steenboor van 6mm.Voorzie deze gaten daara van pluggen en schroef de plint vast.
Fase 6
Bij een muur die goed recht is kunt u de plinten ook vastlijmen. Tijdens het drogen van de lijm klemt u de plint tegen de muur met houten latten die u schoor zet tussen de plint en een lat die u tijdelijk op de vloer vastzet.
Fase 7 Buitenhoek maken
Meet nauwkeurig de lengte van de ééne muur op en tel daar de dikte van de lat bij op. Zaag de plint voor deze muur op maat onder een hoek van 45 graden af (verstek loopt naar binnen toe). Bevestig de plint aan de muur.
Leg de 2e plint tegen de 1e plint en teken op de 2e plint de rand van de muur af.
Zaag nu de 2e plint in verstek op maat (verstek wijst naar buiten).
Fase 8 Binnenhoek maken
Bevestig de eerste plint op de muur en zet daarna de 2e plint op zijn plaats, zodat de plinten strak tegen ekaar staan.
Hou een stukje plinthout tegen de 1e plint en neem de contouren daarvan over op de 2e plint. Zaag deze 2e plint vervolgens af op die afgetekende lijn.
Fase 9
Maak de schroefgaten dicht met plamuur. Gebruik hiervoor bij transparante afwerking kneedbaar hout.
Vul de kier tussen plint en muur op met acrylaatkit . Na een half uur kunt u de plinten reeds aflakken.
Fase 10 SIERLIJSTEN AANBRENGEN
Sierlijst op de muur
Kies waar de sierlijst moet komen. Teken op deze hoogte een lijn over de hele muur. Gebruik hiervoor een waterpas voor een mooie, rechte lijn.
Het aanbrengen van de sierlijst gebeurd op dezelfe manier als "Plinten aanbrengen", zie hierboven.
Fase 11 Sierlijsten rond ramen en deuren
Hou de eerste staande lijst tegen het kozijn. Stel hem loodrecht met behulp van een waterpas.
Zorg dat de lijst aan de bovenkant (bij deuren) en aan de onderkant (bij ramen) voldoende uitsteekt.
Markeer de binnenmaat van het verstek en herhaal dit voor de andere staande lijst.
Zaag beide lijsten in verstek af.
Fase 12
Bevestig de 2 staande lijsten op het kozijn, doe dit met koploze spijkers. Tik de spijkertjes na met een drevel, zodat ze helemaal verzonken zijn.
Fase 13
Leg de horizontale sierlijst ondersteboven op de 2 staande lijsten.Teken de buitenzijde van het verstek af ; dit is de maximale breedte.
Draai de lat om en zaag vervolgens beide uiteinden in verstek af. Zet ook dit deel van de lijst met koploze spijkers vast.
Fase 14
Maak alle spijkergaatjes dicht met plamuur bij een transparante afwerking doet u dit met kneedbaar hout
Maak de kieren tussen lijsten en muur dicht met acrylaatkit. U kunt de sierlijsten na een uur aflakken.
Aanbrengen raveling
Fase 1
Met behulp van een reciprozaag verwijdert u de plafondbekleding . Maak de opening aan weerszijden van de door te zagen balk 15 cm ruimer dan strikt noodzakelijk is.
Fase 2
Teken op de bovenliggende vloerplanken het uit te zagen gat af.
Fase 3
Zaag de vloerplanken aan weerszijden van de door te zagen balk door, eveneens met behulp van de reciprozaag. Aan de vloerplank bovenop de door te zagen plafondbalk moet u niets doen.
Fase 4
Ondersteun de uiteinden van de balk die u wilt doorzagen met een stempel. Draai deze zo ver aan dat ze klemmen, maar niet zo strak dat ze de balk omhoog duwen.
Fase 5
Fixeer de stempels op de vloer met een paar schroeven of spijker, om te voorkomen dat ze verschuiven als u er tegenaan stoot.
Fase 6
Teken met behulp van een winkelhaak de plaatsen af waar de balk doorgezaagd moet worden.
U brengt straks 2 dwarsbalken aan: u moet de plafondbalk dus aan weerszijden 69 mm korter afzagen dan de begrenzing van het uiteindelijke gat.
Fase 7
Op de afgetekende plaatsen zaagt u de balk door met behulp van de reciprozaag.
Wrik hem voorzichtig los van de bovenliggende vloerplank, met een koevoet.
Fase 8
Meet de afstand tussen de 2 balken die aan weerszijde liggen van de balk die u zojuist hebt doorgezaagd.
Zaag 2 raveelbalken op maat af.
Fase 9
Voorzie 2 uiteinden van de balken van een raveeldrager (schroeven, 4 cm).
Fase 10
Plaats de eerste raveelbalk tussen de plafondbalken en schroef de raveeldragers er stevig aan vast.
Zorg ervoor dat de raveelbalk haaks ligt, goed aansluit op de kopse kant van de doorgezaagde balk en lijnt met de onderkanten van de overige plafondbalken.
Fase 11
Verbind de doorgezaagde balk met de raveelbalk, eveneens met behulp van een raveeldrager (schroeven).
Controleer of alles in de juiste positie zit en breng dan alle andere schroeven aan.
Fase 12
Met behulp van 2 lange schroeven (12 cm) schroeft u de raveelbalk nog eens extra vast aan de kopse kant van de doorgezaagde balk,
Fase 13
U gaat op dezelfde manier terwerk voor de andere raveelbalk.
Fase 14
Controleer of alle verbindingen goed zitten en verwijder dan de stempels.
Heel het plafond aan met stroken gipsplaat en werk zonodig ook de binnenkant van de opening daarmee af.
Beschadigde muren herstellen
Fase 1
Steek oude verf of loslatende kalk weg met een plamuurmes. Krab smalle scheuren V-vormig uit met een verfkrabber. Zo ontstaat een beter oppervlak waar het vulmiddel aan kan hechten. Ontvet het volledige oppervlak rondom de scheur.
Fase 2
Maak vulmiddel in poedervorm aan met water (zie gebruiksaanwijzing op verpakking). Roer tot een gladde stevige pasta.
Fase 3
Maak de scheur nat zodat hij minder kan opzuigen.
Fase 4
Vul de scheur met een plamuurmes. Trek dit stevig langs de muur totdat de hele scheur opgevuld is. Verwijder overtollig plamuur direct na afloop. Vulmiddel krimpt tijdens het drogen. Het is beter om de scheur in 2 à 3 keer op te vullen (tussendoor laten drogen), dan om hem in één keer op te vullen met een overmaat aan vulmiddel (‘bol’ plamuren). In dat geval is de droogtijd erg lang en heeft u na afloop veel schuurwerk.
Fase 5
De plamuur moet u nu volledig laten uitharden. Schuur de reparatie glad tot u de overgang niet meer voelt. Vul de laatste oneffenheden met een laatste dun laagje vulmiddel.
Fase 6
Herstelling van een beschadigde buitenhoek:
Met behulp van staalspijkers spijkert u een plankje op de muur . Druk het vulmiddel daar stevig tegenaan en laat het uitharden. Bevestig het plankje op de andere muur en vul de kier vanaf de andere kant. Met grote gatenvuller kunt u een buitenhoek zetten zonder dat u een plankje nodig heeft.
Fase 7
Vul aansluitingen tussen de muur en houtwerk met flexibel vulmiddel of elastische acrylaatkit met behulp van een kitpistool. Strijk de naad glad met een nat gemaakte vinger. Neem het gerepareerde vlak af met een vochtige doek. Behang de muur. Zie meer informatie hierover onder behangen of schilder hem in de gewenste kleur. Wilt u weten hoe, klik dan op binnenmuren schilderen.
Isoleren van schuin dak
Fase 1
Gebruik glas- of steenwol voor het isoleren van een schuin dak. U kunt kiezen uit spijkerflensdekens of losse isolatieplaten. Bij de eerste mogelijk heid is het isolatiemateriaal aan twee zijden verpakt in dik papier. Aan weerszijden steekt een strook papier uit, waarmee u de dekens op de balken van het dak niet. Dat werkt gemakkelijk en schoon (geen kriebelende vezeltjes), maar verandert wel het dakaanzicht totaal.
Fase 2
Meet de lengtes tussen de gordingen op.
Fase 3
Het spijkerflensdeken of de isolatieplaten snijdt u op maat met behulp van een broodmes dit gaat beter dan met een cuttermes.
Fase 4
De spijkerflensdekens niet u vast op de balken. Laat losse stroken goed op elkaar aansluiten en tape de naden af.
Fase 5
Maak isolatieplaten net iets breder dan de afstand tussen de balken. Klem ze daar tussen. Fixeer ze door latjes tegen de balken te spijkeren.
Fase 6
Dek het isolatiemateriaal geheel af met bouwfolie. Laat dit op de naden 10cm overlappen en tape de naden af. U kunt u het dak eenvoudig afwerken met gipsplaten als u isolatieplaten tussen de balken heeft aangebracht.
Lichtkoepels
Fase 1
Kies de plaats waar de koepel moet komen en verwijder op die plaats de plafondafwerking.
Teken de omtrek van het gat (de opstandmaat) haaks af op het dakbeschot. Boor van binnenuit op elke hoek een gat door het dak.
Fase 2
Stempel de dakbalk. Zaag het overtollige stuk eruit. Mochten beide balkuiteinden iets zakken, stel de stempels dan iets bij.
Fase 3
Zaag de opening van binnenuit uit het dak met de decoupeerzaag.
Fase 4
Zaag de raveelbalken op maat. Timmer de raveelijzers op de dakbalken. Hang de raveelbalken erin en spijker ze vast.
Fase 5
Snijd de dakbedekking 1cm rondom de opening los.
Fase 6
Smeer de onderkant van de plakplaat van de koepel dik in met bitumenpasta. Zet de koepel op zijn plek en schroef hem vast. Borstel de dakbedekking 25cm rond de koepel schoon met een staalborstel. Verwarm de oude dakbedekking kort voor met een gasbrander en laat hem weer afkoelen.
Fase 7
Snijd stroken dakbedekking op de juiste maat. Opgepast: breedte plakplaat + 25 cm. Smeer de bovenkant van de plakplaat en de dakbedekking in met bitumenpasta. Plak de stroken dakbedekking vast op de koepel en het dak. Druk ze aan met een houten plankje en een rubber hamer.
Fase 8
Snijd stroken dakbedekking op maat (breedte opstand + breedte plakrand + 7cm). Smeer de opstand en de eerder gelegde stroken dakbedekking in met bitumenpasta. Plak de stroken vast. Dek de dakbedekking weer af met het grind. Werk het dak aan de binnenkant af, bijvoorbeeld met gipsplaten. Vergeet ook de binnenkanten van de koepel niet. Bevestig een haak aan de muur waaraan u de stok om de koepel uit te zetten, kunt ophangen.
Metaal onderhouden
STAPPENPLAN
Behandeling van blank, onbehandeld metaal.
Fase 1
De belangrijkste laag op onbehandeld metaal is de eerste laag. Een goede grondlaag zorgt immers voor een betere hechting van vervolgproducten.
Voor de eerste laag neemt u best een metaalprimer.
Fase 2
Ontvet het metaal grondig en schuur het daarna lichtjes op.
Fase 3
Breng met kwast of bokkenpoot de primer aan. Met 1 liter kunt u wel 8 vierkante meter behandelen.
Fase 4
Als de primer opgedroog is, llichtjes opschuren en nabehandelen met een roestwerende metaallak.
Behandeling van reeds bewerkt metaal.
Fase 1
Het is altijd noodzakelijk om metaal regelmatig te onderhouden.
- Hekwerken krijgen een behandeling met ijzerverf of constructielak. Dit is roestwerende verf is die in verschillende kleuren verkrijgbaar is.
- De laklaag van auto's wordt bijgewerkt met autolak. Het kleurnummer staat op het motorblok.
- Het chassis en de binnenzijde van de spatborden worden behandeld met undercoating.
Fase 2
Haal alle loszittende delen weg met staaldraadborstel en schuur het geheel grondig op.
Fase 3
Breng de lak aan met kwast of bokkenpoot.
Roestbehandeling
Fase 1
Metaal kan heel snel roesten. Nu zijn er diverse middelen in de handel die roest kunnen omzetten in een beschermende anti-roestlaag. Sommige van deze middelen zijn in diverse kleuren verkrijgbaar.
Delen die helemaal doorgeroest zijn kunnen geplakt worden met ijzerlijm. (Niet te gebruiken bij dragende constructies).
Fase 2
Haal alle loszittende delen weg met een staaldraadborstel. Schuren is niet nodig.
Fase 3
Lijm loszittende delen aan elkaar vast.
Fase 4
Breng met de kwast het roest-omzetmiddel aan.
Muren uitbreken
1 Ondersteuning van een boven gelegen muur of verdiep
Het type muur op de hoger gelegen verdieping bepaalt het belang van de eronder gelegen steunmuur. Steenachtige muren (baksteen, gasbeton, beton) vereisen veel steun. Holle wanden (gips op houten frame) vormen bijna geen belasting van de vloer. Toch kunt u zo’n lichtgewicht wand niet zonder meer afbreken: ook de vloerbalken zelf hebben ondersteuning nodig.
2 Ondersteuning van de vloerbalken
De vloerbalken lopen evenwijdig aan de korte zijde van de vloer. De afstand die ze overspannen hangt af van hun dikte. Vloerbalken die een lengte van meer dan 3 meter overspannen, moeten ondersteund worden.
Bij verdiepingvloeren zorgen de kamermuren daarvoor. U kunt deze dus alleen afbreken als u er iets voor in de plaats zet: een houten of, bij grotere overspanning, een stalen balk (H-profiel).
Het bepalen of een houten of stalen balk nodig is en hoe dik die moet zijn, is werk voor de vakman!
Is een stalen balk geplaatst dan moet u ervoor zorgen dat deze minstens 60 minuten brandwerend bekleed is. Dit kunt u bereiken door het staal met drie lagen gipsplaat in te pakken.
3 Stalen portaal
De woonkamer uitbouwen in de achtertuin, is een ander verhaal. Omdat u het onderste deel van de achtergevel uitbreekt moet het bovenliggende gedeelte zeer stevig ondersteund worden. Meestal is daarvoor een stalen portaal nodig: een raamwerk van forse stalen H-balken dat ook onder de vloer doorloopt. Ook hiervoor geldt: het berekenen en aanleggen daarvan is absoluut geen karwei voor de doe-het-zelver!
4 Vergunningen
Voor sommige verbouwingen is een vergunning nodig, andere dan weer niet. Dat laatste wil echter niet zeggen dat u geheel vrij spel hebt: ook bij een vergunningsvrije verbouwing bent u er verantwoordelijk voor dat deze uitgevoerd wordt volgens de veiligheids voorschriften.
5 Stempelen
Als u een muur uitbreekt doet u er goed aan om de bovenliggende vloerbalken te fixeren met behulp van stempels. Draai de stempel zo ver aan tot hij de balk goed steunt, maar deze niet optilt. Zet de stempel tijdelijk met enkele schroeven in de vloer vast, om te voorkomen dat hij verschuift.
6 Breekwerk
Hou steeds uw veligheid en de veiligheid van de anderen voor ogen.
Draag werkhandschoenen, een veiligheidsbril en werkschoenen met stalen tip. Voorzie de steenbeitel van een slagbeveiliging die voorkomt dat u op uw handen slaat.
Al deze veiligheidsmaterialen zijn te koop in de bouwmarkt
Werk altijd van boven naar beneden en breek de muur liever laag voor laag af met behulp van een vuistje en steenbeitel dan er wild op los te slaan met een voorhamer.